Dutch Basic

I like to learn dutch but to hard for me but still love to learn will keep vocabolary in my blog . Hallo...Hoe gaat het met u? 1. Some Basic Phrases
Goedemorgen	Goedemiddag
khoo-duh-mawr-ghuh	khoo-duh-mih-dahkh
Good Morning	Good Day
Goedenavond	Tot ziens
khoo-duh-nah-fohnt	toht zeens
Good Evening	Goodbye
Goedenacht	Hoi / Hallo / Daag / Doei
khoo-duh-nahkht	hoy / hah-loh / dahk / doo-ee
Good Night	Hi / Bye
Alstublieft / Alsjeblieft	Graag gedaan
ahlst-ew-bleeft / ahl-shuh-bleeft	khrahkh khuh-dahn
Please	You're welcome (don't mention it)
Tot straks	Tot gauw
toht straks	toht khow
See you later	See you soon
Dank u wel / Dank je wel	Hartelijk bedankt
dahnk-ew-vehl / dahnk-yuh-vehl	hahr-tuh-lik buh-dahnkt
Thank you	Thank you very much
Ja / Nee	Goed / Heel goed
yah / nay	khoot / hayl khoot
Yes / No	Fine / Very well
Sorry	Pardon, wat zei u?
saw-ree	pahr-dohn, vat zay ew
I'm sorry / Excuse me	Pardon me (didn't understand)
Hoe gaat het met u?	Hoe gaat het met je?
hoo khaht ut meht ew	hoo khaht ut meht yuh
How are you? (formal)	How are you? (informal)
Ik heb honger / dorst	Ik heet...
ik heb hohng-ur / dohrst	ik hayt...
I'm hungry / thirsty.	My name is (I'm called)...
Het gaat / Slecht	Ik ben moe / ziek
uht khaht / slehkht	ik ben moo / zeek
So so / Bad	I'm tired / sick.
Hoe heet u?	Hoe heet je?
hoo hayt ew	hoo hayt yuh
What's your name? (formal)	What's your name? (informal)
meneer / mevrouw / mejuffrouw	Ik kom uit Nederland.
muh-nayr / muh-frow / muh-yuh-frow	ik kawm owt nay-der-lant
Mister / Misses / Miss	I am from the Netherlands.
Ik ben...	Aangenaam (kennis te maken)
ik ben	ahn-guh-nahm (ken-nis tuh mah-kuh)
I am...	Nice to meet you.
Waar komt u vandaan?	Waar kom je vandaan?
vahr kawmt ew fun-dahn	vahr kawn yuh fun-dahn
Where are you from? (formal)	Where are you from? (informal)
Ik woon in Amerika.	Ik ben ... jaar (oud).
ik vohn in ah-meh-ree-kah	ik ben ... yahr owt
I live in America.	I am ____ years old.
Waar woont u?	Waar woon je?
vahr vohnt ew	vahr vohnt yuh
Where do you live? (formal)	Where do you live? (informal)
Hoe oud bent u?	Hoe oud ben je?
hoo owt bent ew	hoo owt ben yuh
How old are you? (formal)	How old are you? (informal)
Ik spreek [geen]...	Ik weet het [niet.]
ik sprayk [khayn]	ik vayt ut [neet]
I [don't] speak...	I [don't] know.
Spreekt u Nederlands?	Spreek je Engels?
spraykt ew nay-der-lahnds	sprayk yuh ehng-uhls
Do you speak Dutch? (formal)	Do you speak English? (informal)
Ik spreek niet zo goed...	Ik begrijp het [niet.]
ik sprayk neet zoh khood	ik buh-khraip ut neet
I don't speak ... very well.	I [don't] understand.
Proost!	Wees voorzichtig!
prohst	vays fohr-zikh-tikh
Cheers!	Be careful!
Wat kost het?	Ik wil graag...
vat kohst ut	ik vil khrahk
How much is it?	I'd like...
Veel plezier!	Veel succes!
fayl pleh-zeer	fayl suk-sehs
Have fun!	Good luck!
Ik hou van jullie.	Wat is dit / dat?
ik how fahn juh-lee	vut iss dit / dut
I love you (all).	What is this / that?
Dat is geweldig / vreselijk!	Ik hou van je.
dat is khuh-vehl-duhkh / fray-zuh-likh	ik how fahn yuh
That is great / terrible!	I love you. (informal)
Wat vreemd!	Wat jammer!
vaht fraymt	vaht yah-mer
How funny / odd!	What a pity!